SMTP staat voor Simple Mail Transfer Protocol. Het is het open internet-protocol waarmee e-mailberichten van de ene mailserver naar de andere worden verstuurd. Wanneer je een mail verzendt vanuit je mailprogramma of website, zorgt SMTP ervoor dat het bericht via een netwerk van Mail Transfer Agents (MTA’s) bij de mailserver van de ontvanger terechtkomt.
Hoe werkt SMTP in grote lijnen?
Zodra je op ‘Verzenden’ klikt, maakt je mailclient een TCP-verbinding met de opgegeven SMTP-server. Daarna volgt een handshake via een reeks SMTP-commando’s zoals EHLO, MAIL FROM, RCPT TO en DATA. De mailserver controleert of je mag verzenden (authenticatie en SPF/DMARC-checks), accepteert de e-mail (of weigert met een foutmelding) en levert het bericht af aan de volgende server of direct aan de mailbox van de ontvanger.
SMTP-verkeer maakt gebruik van de volgende poorten:
Poort | Versleuteling | Typisch gebruik |
---|---|---|
25 | STARTTLS of geen | Server-naar-server-verkeer (relay) |
465 | SSL/TLS | Legacy versleutelde client-verbinding |
587 | STARTTLS | Moderne, geauthenticeerde client-verbinding |
Waarvoor heb je SMTP nodig?
- E-mail verzenden vanuit een mailclient (bijv. Outlook of Apple Mail).
- E-mail vanaf een VPS of websiteapplicatie (bijv. contactformulier of webshop-notificaties).
- Doorsturen van berichten tussen mailservers (zogenoemd ‘relaying’).
Veelvoorkomende SMTP-fouten
Bij onjuiste instellingen of een blokkade kan de server foutcodes teruggeven:
- 550 5.7.1 – een configuratiefout, bijvoorbeeld een onjuist SPF-record, zie deze handleiding.
- 421 Service not available – server tijdelijk onbereikbaar of geblokkeerd.
- 553 Sender address rejected – afzenderdomein faalt een SPF- of DMARC-controle.