Netwerken voor beginners: Wat zijn TCP/IP, HTTP en FTP?
Ga direct naar
Als je een online dienst wilt afnemen – of dat nu een VPS, webhosting of iets soortgelijks is – dan is het handig om bekend te zijn met netwerkprotocollen. Zelfs als je geen technische expert wilt zijn, begrijp je dan beter wat je precies afneemt, hoe je dit kunt gebruiken en waar je op moet letten. Op zoek naar een goed startpunt? Lees verder en leer alles over TCP/IP, HTTP en FTP.
Wat zijn netwerkprotocollen?
Netwerkprotocollen zijn afspraken die computers gebruiken om via een netwerk met elkaar te communiceren. Ze bepalen hoe gegevens worden verzonden, ontvangen en geïnterpreteerd. De drie meest gebruikte protocollen zijn TCP/IP, HTTP en FTP. Dankzij protocollen begrijpen computers elkaar; zelfs als ze van verschillende fabrikanten zijn en door compleet andere partijen beheerd worden. Protocollen maken internet mogelijk.
Wanneer moet je kiezen voor een netwerkprotocol?
Als beheerder van een domein of VPS hangt je keuze voor een netwerkprotocol af van wat je wilt gaan doen. Ga je een website beheren? Dan heb je HTTP (Hypertext Transfer Protocol) of HTTPS (Hypertext Transfer Protocol Secure) nodig. Ga je grote bestanden verzenden en ontvangen? Dan zijn SFTP (Secure File Transfer Protocol) of SCP (Secure Copy Protocol) betere keuzes. Voor serverbeheer is SSH (Secure Shell) een goede keuze.
Waarom zijn er verschillende netwerkprotocollen?
Zoals bij bijna alle IT-ontwikkelingen, zijn netwerkprotocollen gebouwd om specifieke taken te ondersteunen. Over de jaren zijn er voor die taken verschillende oplossingen bedacht. Daardoor zijn er verschillende protocollen voor vergelijkbare taken ontstaan. Sommige protocollen zijn vervolgens weer samengesmolten tot één (ruimer inzetbaar) protocol, anderen zijn juist ontstaan omdat één protocol door discussie in tweeën splitste (forked).
Wat zijn de belangrijkste netwerkprotocollen?
De drie protocollen die internet mogelijk maken zijn: HTTP voor het ophalen van webpagina’s, FTP voor bestandsuitwisseling en SMTP voor e-mailverkeer. Alhoewel je in de praktijk meestal modernere varianten tegenkomt, is het handig om deze protocollen te kennen.
Welke netwerkprotocollen zijn er nog meer?
Er zijn heel veel netwerkprotocollen, met ieder een eigen functie. Voor de basis van internet en netwerken zijn er naast HTTP, FTP en TCP/IP nog vier andere belangrijke ‘klassieke’ protocollen. SMTP regelt e-mailverkeer, DNS zet domeinnamen om in internetadressen, SSH geeft veilige toegang tot servers en DHCP wijst automatisch internetadressen aan computers op een netwerk toe.
Waar komen netwerkprotocollen vandaan?
De standaard netwerkprotocollen zijn ontstaan tijdens de groei van internet. De vroegste versies komen onder meer van universiteiten zoals MIT, projecten zoals ARPANET en onderzoeksprojecten zoals CERN. Tegenwoordig beheren internationale organisaties de belangrijkste netwerkprotocollen. De twee grootste zijn IETF (Internet Engineering Task Force) en W3C (World Wide Web Consortium). IETF beheert onder meer TCP/IP, DNS en HTTP. W3C richt zich op webstandaarden zoals HTML en CSS.
Wat maakt TCP/IP, HTTP en FTP zo belangrijk?
TCP/IP, HTTP en FTP vormen de ruggengraat van internetverkeer. TCP/IP laat je data betrouwbaar van de ene naar de andere computer sturen. HTTP maakt het mogelijk om webpagina’s op te vragen en aan te bieden. FTP verzorgt de overdracht van grote bestanden. Samen maken ze communicatie tussen computers (en daarmee diensten zoals hosting en VPS) mogelijk
Wat is TCP/IP?
TCP/IP is een verzamelnaam van twee protocollen. Internet Protocol (IP) zorgt dat data op de juiste bestemming arriveren. Transfer Control Protocol (TCP) controleert of die data goed zijn aangekomen. Het routeren (IP) en controleren (TCP) van data zijn zo onafscheidelijk met elkaar verbonden, dat ze in de praktijk als één protocol TCP/IP worden aangeduid.
Waar komt TCP/IP vandaan?
TCP/IP is in de jaren zeventig ontwikkeld als onderdeel van de voorloper van het internet (ARPANET). De protocollen zijn ontworpen door onderzoekers als Vint Cerf en Bob Kahn. In 1983 werd TCP/IP dé standaard voor ARPANET. Sindsdien vormt het de basis van vrijwel alle moderne netwerken en internetcommunicatie.
Zijn er verschillende implementaties van TCP/IP mogelijk?
Het TCP/IP-protocol legt standaarden vast voor netwerkverkeer. De netwerkstack van een besturingssysteem past de standaarden van TCP/IP toe. Besturingssystemen zoals Linux, Windows en MacOS volgen allemaal op hun eigen manier de basisregels van TCP/IP.
Je keuze voor een besturingssysteem, en daarmee voor een netwerkstack, heeft invloed op de prestaties, veiligheid en het configuratiegemak van TCP/IP. Ongeacht die keuze heb je altijd de zekerheid dat twee systemen – hoe verschillend ook – via TCP/IP betrouwbaar data kunnen uitwisselen.
Waar kom je TCP/IP tegen?
TCP/IP speelt bij vrijwel al het internet- en netwerkverkeer de hoofdrol. Er zijn modernere protocollen, zoals QUIC van Google. maar zelfs die worden meestal bovenop of naast TCP/IP gebruikt. Of je nu een website bezoekt, e-mail verstuurt, een online meeting houdt, updates downloadt of sensoren uitleest, TCP/IP zorgt voor de betrouwbare overdracht van data en maakt daarmee de dienst mogelijk.
Hoe zet je TCP/IP in?
TCP/IP wordt meestal automatisch ingesteld door je besturingssysteem. In een hostingomgeving of op een VPS kun je TCP/IP zelf beheren om de beveiliging fijnmazig af te stellen of om foutoplossing te vereenvoudigen. Je bepaalt dan bijvoorbeeld welke poorten openstaan, stelt statische IP-adressen in of configureert een firewall. Voor eenvoudige toepassingen is dit meestal niet nodig. Voor complexere toepassingen is TCP/IP-beheer een waardevol hulpmiddel.
Wat is HTTP?
Webbrowsers gebruiken HTTP (HyperText Transfer Protocol) om met servers te communiceren. Als je een website bezoekt, stuurt je browser een HTTP-verzoek naar de achterliggende server. Die server antwoordt door HTML-, CSS- en andere bestanden te sturen. Jouw browser voegt die bestanden samen tot een webpagina. Kort samengevat: HTTP maakt het technisch mogelijk om webpagina’s te zien.
Waar komt HTTP vandaan?
HTTP is eind jaren tachtig ontwikkeld door Tim Berners-Lee bij het Europees centrum voor kernonderzoek in Genève (CERN). Samen met HTML (Hypertext Markup Language) en URLs (Uniform Resource Locators) is HTTP gemaakt om wetenschappelijke documenten wereldwijd toegankelijk te maken. HTML zorgt voor een standaard tekstopmaak (hypertext), URLs standaardiseren netwerkadressen en HTTP maakt het uitwisselen van die hypertext tussen de adressen mogelijk.
Zijn er verschillende implementaties van HTTP mogelijk?
Zowel webservers (waar webpagina’s staan) als clients (die de pagina’s opvragen) gebruiken de standaarden die zijn vastgelegd in HTTP. Dat doen ze allemaal op hun eigen manier. Nginx gaat bijvoorbeeld efficiënter om met gelijktijdige dataverzoeken, terwijl Apache zich juist beter leent voor complexe toepassingen.
Voor het HTTP-protocol zijn veel uitbreidingen ontwikkeld. De bekendste zijn: HTTPS, HTTP/2, HTTP/3 en CORS. HTTPS beveiligt het HTTP-verkeer door de verzonden data te versleutelen. HTTP/2 en HTTP/3 versnellen de overdracht van bestanden. CORS regelt het delen van gegevens tussen meerdere servers wanneer één webpagina informatie van verschillende bronnen nodig heeft.
Waar kom je HTTP tegen?
Als je websites bezoekt of gegevens opvraagt via een browser, gebruik je (een variant van) HTTP. Ook apps gebruiken vaak HTTP om data op te halen van servers. Je merkt het niet, maar de app gebruikt (op zijn minst) hetzelfde protocol. Soms is een app niet veel meer dan een webbrowser met één specifieke taak. Online interfaces van printers, beveiligingscamera’s, slimme deurbellen en thermostaten gebruiken ook bijna zonder uitzondering (een variant van) HTTP.
Hoe zet je HTTP in?
Vanaf de gebruikerskant zet je HTTP in door een browser (of app) te openen. Vanaf de beheerkant zet je HTTP in door een webserver (zoals Apache of Nginx) te installeren. Je geeft aan welke HTTP-verzoeken de server mag accepteren en welke bestanden en applicaties er beschikbaar zijn.
Wat is FTP?
FTP (File Transfer Protocol) gebruik je om bestanden over een netwerk te verzenden; bijvoorbeeld om een webserver te vullen (uploaden) of er bestanden vanaf te halen (downloaden). Om met FTP te werken, gebruik je meestal een FTP-client zoals FileZilla, maar het kan ook via de terminal van je besturingssysteem.
Waar komt FTP vandaan?
FTP is (net als TCP/IP) in de vroege jaren zeventig ontwikkeld voor ARPANET (één van de voorlopers van internet). De eerste versie werd geschreven bij MIT door Abhay Bhushan en verscheen in 1971. Met FTP werd betrouwbare uitwisseling van grote bestanden mogelijk. Over de jaren is FTP meerdere keren verbeterd, maar de kernfuncties zijn grotendeels hetzelfde gebleven.
Zijn er verschillende implementaties van FTP mogelijk?
Afhankelijk van de functies die je nodig hebt, en de beveiligingsgraad waarmee je wilt werken, heb je ruime keuze uit zowel FTP-clients als FTP-servers. Aan de serverzijde staat vsftpd bijvoorbeeld bekend om zijn veiligheid en stabiliteit, richt Pure-FTPd zich op gebruiksgemak en snelheid, en blinkt ProFTPD uit door configuratiemogelijkheden.
Ook als je een FTP-client zoekt, heb je keuze te over. FileZilla is een populaire, gebruiksvriendelijke, grafische FTP-client. WinSCP geeft Windows-gebruikers toegang tot zowel FTP- als SFTP- en SCP-servers. Wie een beetje technische kennis heeft, kan via de command-line aan de slag zonder een applicatie te installeren.
Waar kom je FTP tegen?
De meeste mensen komen FTP voor het eerst tegen als ze bestanden naar een webserver gaan uploaden. Bedrijfsnetwerken en datacenters gebruiken (een variant van) FTP om grote bestanden van het ene systeem naar het andere over te zetten. Sommige apparaten, zoals NAS-systemen (netwerkopslag), gebruiken FTP voor bestandsbeheer op afstand.
Hoe zet je FTP in?
Om bestandsoverdracht via FTP mogelijk te maken, heb je een FTP-server nodig (bijvoorbeeld vsftpd of ProFTPD). Aan de serverzijde maak je gebruikersaccounts aan en wijs je rechten op bestanden en mappen toe. Om de FTP-server te gebruiken, heb je een FTP-client (of de command-line) nodig. Je kunt ook kiezen voor een moderne, veilige variant zoals SFTP.
Wil je meer weten over netwerken? Ga werken met netwerken!
Niets ontwikkelt zich zo snel als digitale techniek. Toch blijven TCP/IP, HTTP en FTP zeer belangrijk voor (bijna) al het netwerkverkeer. Als je wilt werken met een VPS, webhosting gaat afnemen of vergelijkbare diensten zoekt, dan is het handig om deze protocollen te kennen.
Wil je meer over netwerken leren? Ga dan werken met netwerken. Zet een testomgeving op in je eigen VPS, of ga een webomgeving beheren. Start jouw nieuwe project op een TransIP VPS.
Bedankt voor het toelichten!