In jouw Virtual Datacenter, de OpenStack- implementatie van TransIP, kun je naar wens virtuele servers aanmaken in de vorm van Openstack 'instances'. Een instance is simpel gezegd een virtuele server waarop je een besturingssysteem kunt installeren, bijvoorbeeld Windows of Ubuntu.
In deze handleiding laten we zien hoe je een OpenStack instance aanmaakt en er een besturingssysteem op installeert. Vervolgens laten we zien hoe je je wachtwoord opvraagt en gebruik maakt van de console van je instance om in te loggen op je instance.
Voor de stappen in deze handleiding heb je nodig:
De OpenStack-instance configureren
Stap 1
Log in op de OpenStack-webinterface 'Horizon'. Meer uitleg over het inloggen in Horizon vind je hier. Klik daarna in het linkermenu op 'Instances'.
Stap 2
Klik rechts boven op 'Launch instance'.
Stap 3
Je ziet nu een pop-up waarin je de instance configureert, zoals in de screenshot hieronder.
- Vul de naam van de instance in onder 'Instance name' ( bv. Server 2022 ).
- Kies bij ' Availability zone ' voor ‘any Availability Zone’ of een specifieke availability zone.
Afhankelijk van je configuratie, bijvoorbeeld voor redundancy, kan het handig zijn om instances over verschillende availability zones te spreiden. Dit doe je door een instance aan te maken in bijvoorbeeld AMS-EQ1 en een andere instance in AMS-EQ2.
Voor de tutorial kiezen we voor AMS-EQ1.
- Geef onder 'count' het aantal instances op dat je in één keer wil aanmaken.Voor deze handleiding maken we één instance aan.
Klik rechtsonderaan op 'next' om naar het volgende item 'Source' te gaan.
Stap 4
Kies bij 'Select Boot Source' voor 'image' en bij 'Create New Volume' voor 'Yes'.
Een boot source is de template die gebruikt wordt om een instance te maken, bijvoorbeeld een snapshot of image. Je kan hier ook kiezen voor een volume. Een volume is een schijf-ruimte die je kunt koppelen aan de instance. Als je de instance verwijdert blijft het volume bestaan.
Klik op het pijltje naar boven naast het besturingssysteem dat je wil installeren, in dit voorbeeld is dat 'Windows Server 2022 standard' om een keuze te maken.
Klik op 'Name' om de Images alfabetisch te sorteren, of zoek de naam van het besturingssysteem door deze in te typen in het veld 'Click here for filters'.
Je ziet nu de geselecteerde image onder 'Allocated' staan. In dit voorbeeld is dit 'Windows server 2022 standard'. Als je een ander besturingssysteem wil kiezen, kun je de image verwijderen door op het pijltje naar beneden te klikken.
Klik rechtsonderaan het scherm op 'next' om bij het volgende item 'Flavor' te komen.
Stap 5
Klik op het pijltje naar boven naast de 'Standard 4GB' (of een andere Flavor) om een 'Flavor' te kiezen.
Door een flavor te kiezen bepaal je hoeveel geheugen (RAM), processor cores (CPU) en disk grote de server gaat krijgen. Besturingssystemen hebben een bepaalde hoeveelheid geheugen (RAM) en schijfruimte nodig.
Als je te weinig RAM en/of schijfruimte hebt om een bepaalde flavor te installeren, wordt dit aangegeven met een uitroepteken.
De 'Flavor' die je gekozen hebt zie je onder 'Allocated' staan. Klik eventueel op het pijltje naar beneden om de 'Flavor' te verwijderen. Je kunt dan een andere 'Flavor' kiezen.
Klik rechtsonderaan het scherm op 'next' om bij het volgende item 'Networks' te komen.
Stap 6
Klik op het pijltje naar boven naast 'net-public' om een Publiek ip-adres te kiezen voor de instance.
Het 'net-public'-network zie je nu onder 'Allocated' staan. Om eventueel het 'net-public'-netwerk weer te verwijderen klik je op het pijltje naar beneden. Je kunt dan een ander netwerk toevoegen. Het is ook mogelijk om meerdere netwerken naast elkaar toe te voegen.
Klik rechtsonderaan het scherm op 'next' om bij het volgende item 'networks ports' te komen.
Je hoeft niets aan te passen onder het item 'network ports'.
Klik nog een keer rechtsonderaan het scherm op 'next' om bij het item 'Security Groups' te komen.
Stap 7
Klik op het pijltje naar boven naast 'Allow all trafic' om deze 'security-group' te kiezen.
Hiermee sta je al het internetverkeer toe. Dit kun je later aanpassen door de huidige 'security group' te verwijderen en een andere 'security group' te kiezen om het internetverkeer te beperken.
Een 'security-group' gebruik je om toegang tot een 'instance' te beperken je systeem te beveiligen tegen aanvallen of ongewenste toegang. Je kunt per instance een 'security group' toevoegen. Je kunt het zien als een tweede laag van bescherming voor je netwerk.
De 'Allow-all' group zie je nu onder 'allocated' staan. De 'security group' kan eventueel weer verwijderd worden door op het pijltje naar beneden te klikken.
Klik rechtsonderaan op 'next' om naar het volgende item 'Key pair' te gaan.
Stap 8
Klik op het pijltje naar boven naast de eerder aangemaakte key pair te kiezen, zie onze handleiding over het aanmaken van een key pair. In dit voorbeeld is dit de key pair 'server 2022'.
De key pair 'server 2022' zie je nu onder 'Allocated' staan. De key pair kan eventueel weer verwijderd worden door op het pijltje naar beneden te drukken als je van 'key pair' wil wisselen. Je kunt dan een andere 'key pair' kiezen.
Na het aanmaken van de Instance kan je de'key pair'niet meer aanpassen of toevoegen. Als je na het aanmaken van de Instance toch de 'key pair'wil wijzigen of toevoegen dan moet je een nieuwe Instance aanmaken.
Klik rechts onderin op 'Launch Instance' om de instance aan te maken.
Stap 9
Je komt nu in het scherm 'instances' terecht. De instance wordt aangemaakt. Dit proces neemt ongeveer 10 minuten in beslag.
Als de instance is aangemaakt zie je dat de instance 'Active' en 'Running' is. De instance is klaar voor gebruik.